Oprichter Paul Koot: ‘Of ik een visionair was? Nou, een tikje wel, ja’
De kiem voor de oprichting van Progressief Sliedrecht in 1974 wordt al gelegd in 1970. Paul Koot zit dan in de Sliedrechtse raad voor D66: “Het was in die tijd dat de eigenaren van 365 dijkwoningen de mededeling kregen dat ze moesten verdwijnen vanwege de dijkophoging. Een financiële vergoeding zat er niet in. Het deed denken aan een Napoleontisch decreet. De politiek vond het blijkbaar heel normaal. Wel was er een lobby om na de sloop van de woningen deze te vervangen door plek voor de industrie. En benedendijks de bouw van enkele bungalows voor de rijke mensen. Het leidde tot het Actiecomité Dijkophoging. Politiek gezien was de sfeer agressief, het was wij tegen Koot vanuit de SGP en PvdA. Dat waren de twee bolwerken die vanuit de historie in de bagger groot waren geworden. Ik heb het nog wel voor elkaar gekregen het interruptieverbod(!) te laten verdwijnen door het gewoon te doen.”
Paul verliet tijdelijk de raad vanwege zijn studie, om na enkele jaren weer terug te keren. Inmiddels was het landelijke D66 naar rechts opgeschoven. Paul richt daarom de Progressieve Oriëntatiegroep Sliedrecht (P.O.S.) op. “Samen met aanhangers van de PvdA, EVP, D66, PSP, PPR en CPN wilden we kijken of we een club konden vormen. Daar is Progressief Sliedrecht uit ontstaan.”
“Afgesproken werd dat May van der Wal, de raad in zou gaan. Zij was heel erg met het klimaat bezig, het was de tijd van de Club van Rome en zij wilde dat naar plaatselijk niveau vertalen. Ze was een zeer gewaardeerde vrouw, tevens echtgenote van de hoofdchirurg van het Sliedrechtse ziekenhuis. Ik zou het na een jaar overnemen. De sfeer was in het raadhuis wel verbeterd. Het neemt niet weg dat ik keihard oppositie voerde tegen het beleid rond de dijkophoging, dat deed ik bewust.” Zo schreef hij de notitie ‘Uit de blubber’ als tegenwicht. Ook bouwen over de spoorlijn en het dempen van het Middeldiep zijn voorbeelden waar hij fel tegen gekant was.
Een goed moment om de namen te noemen van Roel van Broekhoven (nu programmamaker bij de VPRO) en Hans Krul, zij maakten deel uit van de partij. “Het waren goede vrienden, Hans Krul is nog voorzitter geweest van de partij. Hij was systeemanalist, punctueel en enthousiast over de lijn die we met de partij volgde. Ook zijn voormalige vrouw Ans van der Graaf was betrokken, het was een warm nest.” Ondertussen exploiteerde Paul zijn tapperij, een koffie- en theehuis op de Kerkbuurt. Via deze weg, of omdat hij in de buurt woonde, kwamen er nieuwe mensen in de partij. Floor de Jongh, Nel Mooy, Johan Blokland en Klaas de Winter. Het werd de tijd van de Stoepenacties, de Stoepenkrant, 10 Sprookjes over Sliedrecht. De voorgenomen sloop van Stationsweg-Oost het station, de toekomst van De Bonkelaar, het wegenbeleid, de stadsboerderij, onderwerpen waren er genoeg.
Paul deed ook voorstellen die toen werden weggelachen. Station Baanhoek-West en een watertaxi naar Rotterdam bijvoorbeeld. Was hij een visionair? “Nou een tikje wel, ja”, vertelt Paul. “Dat heeft zo zijn voor- en nadelen. Maar het is voor mij bijzonder als ik Sliedrecht bezoek om te zien dat zowel het station als de waterbus er gekomen is. Begin jaren tachtig werd het met twee banen tegelijk en de politiek te gek. “Daarnaast wist ik zo langzamerhand wel hoe de hazen liepen in de politiek.” Paul Koot en zijn vrouw wonen al geruime tijd in de Achterhoek, in Bredevoort. Hij is er eigenaar van Museumcafé de Zwaan. Iets heel anders dan Paul’s Tapperij op de Kerkbuurt. Hoewel?